Hier een slecht uitgewerkte hypothese waarbij er niet heel veel elektronenacceptor nodig zouden zijn. Geen idee of hier iets nieuws of bruikbaars in zit.
Stap 1. SQR/FCC produceert een kleine hoeveelheid polysulfide uit sulfide. Dit is een snel proces, maar verklaart maar een klein deel van de opgenomen sulfide vanwege de kleine hoeveelheid beschikbare geoxideerde elektronenacceptoren.
Stap 2. Gevormd polysulfide in de cel werkt als katalyst om celgebonden zwavel te laten reageren met sulfide tot meer polysulfide. Dit is een middelsnelle stap en verklaart het grootste deel van de waargenomen sulfideopname – bij genoeg polysulfide gaat de reactie door tot de sulfide of de zwavel op is.
Stap 3. Polysulfide komt langzaam de cel uit. De bacterie doet dit om extracellulair zwavel te maken of “oogsten”, mijn hypothese hierbij is dat dit gebeurt door afhankelijk van de redoxstaat van de bacterie de diffusie/transportsnelheid door de celwand te beïnvloeden, maar dat er altijd wel een beetje lekt.
Stap 4. Polysulfide buiten de cel katalyseert ook de reactie van sulfide met extracellulair zwavel, maar dit is een veel langzamer proces vanwege de lagere concentratie polysulfide/katalyst.
Volgens mij kunnen de bacteriën niet oneindig veel sulfide anaeroob opnemen, en zijn er een paar dingen die dit limiteren: de hoeveelheid gebonden zwavel, de hoeveelheid geoxideerde elektronenacceptoren, en de snelheid waarmee polysulfide weglekt.
Ik denk dat verschillende bacteriën dan een verschillende “gain” hebben; de hoeveelheid polysulfide die ze zelf moeten produceren (FCC/SQR) om een grotere totale hoeveelheid sulfide op te nemen, afhankelijk van hoe snel het polysulfide weglekt. Gain zoals bij een transistor; die zet een klein signaal om in een groot signaal – misschien is het ook op die manier te modelleren.
Ik denk dat het type reactor/systeem bepaalt hoe lang de bacterie zijn polysulfide vast zal houden, waarbij het daarbij vooral belangrijk is hoeveel tijd er gemiddeld tussen de momenten van sulfideopname en zuurstofopname zit. Ik denk dat de pilot bijvoorbeeld een hogere selectiedruk heeft voor een hoge gain / lang polysulfides vasthouden dan die uit Eerbeek.
Misschien is dit een betere verklaring dan de grote hoeveelheid elektronenacceptoren die we maar niet vinden?